Mettā-meditatie

‘Waarlijk, niet ter wille van alle wezens zoals ze zijn heeft men ze lief, maar men heeft ze lief ter wille van het Zelf.’
Uit: Bṛhadāraṇyaka Upaniṣad 2, IV 5

Bureaubladachtergrond

Mettā wordt meestal vertaald met ‘liefdevolle vriendelijkheid’ en verwijst naar de eenvoudige hoedanigheid van ons hart .
Deze hoedanigheid tot uiting laten komen in de kleinste dagelijkse handeling, zowel naar onszelf toe als naar anderen, vormt het doel van deze ‘training’.
Beoefening van liefdevolle vriendelijkheid is in feite de grondslag voor de beoefening van opmerkzaamheid (vgl. vipassanā-meditatie).’ Het vraagt immers dezelfde niet-oordelende, niet-vasthoudende of niet-afwijzende oriëntatie op het moment zelf, een oriëntatie die ruimte schept voor kalmte, innerlijke helderheid en begrip.’(*)
Het beoefenen van liefdevolle vriendelijkheid lijkt een discipline die nogal wat inspanning vraagt.
Maar de aandacht voor de ademhaling en het observeren van de stroom van het denken, waar de meditatie van het afgelopen seizoen zich voornamelijk op richtte, deed dat ook.
De mettā-meditatie is daarenboven een bijzonder effectieve en fundamentele manier om het verstand en het hart te openen.
‘We kunnen er de zaden van diep geluk, innerlijk welzijn en genezende kracht in vinden, voor onszelf en anderen, menselijke of niet-menselijke wezens, die allemaal even wonderbaarlijk zijn en met wie we deze broze levende planeet delen.’(*)

(*) citaten van Jon Kabat-Zinn uit de inleiding op het boek van Sharon Salzberg ‘Liefdevolle vriendelijkheid’, een ander perspectief op geluk.

Als medevreugde toeneemt, zien we dat het geluk van anderen ONS geluk is.